Overig

KC23-003 25 januari 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-003
Datum ontvangst klacht : 13 januari 2023
Schorsingsverzoek : niet van toepassing
Datum hoorzitting : 23 januari 2023
Datum uitspraak  : 26 januari 2023

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (patiëntenvertrouwenspersoon)

 

[XX] (verweerster)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (waarnemend ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 12 januari 2023 een klacht ontvangen inzake beperkingen het eigen leven in te richten. De klacht is na 12:00 ontvangen en daarom op 13 januari 2023 in behandeling genomen. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 17 januari 2023 het verweer ontvangen en op

19 januari 2023 per mail doorgestuurd naar partijen.

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2023. Verweerster is ondanks tijdige uitnodiging niet verschenen. Klaagster heeft tijdens de zitting haar standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 26 januari 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

- Ingediende klacht d.d. 12 januari 2023;

- Verweerschrift 17-01-2023;

- Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 18-5-2022;

- Beschikking zorgmachtiging d.d. 16-5-2022;

- Kennisgeving mondelinge uitspraak d.d. 16-5-2022;

- Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 24-3-2022;

- Medische verklaring d.d. 6-4-2022;

- Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 16-6-2022;

- Zorgplan d.d. 22-3-2022;

- Zorgkaart d.d. 22-3-2022;

- Behandelplan rehabilitatie;

- Decursus periode 01-10-2022 t/m 17-01-2023.

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw met een verstandelijke beperking en verslaving aan drugs, met daarbij een psychotische kwetsbaarheid en chronische traumatisering.

 

Op 16 mei 2022 is door de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van

12 maanden.

 

Klacht

Klaagster klaagt dat zij wordt beperkt om haar eigen leven in te richten. Zo worden haar pakketjes onrechtmatig ingehouden en heeft zij een beperking op eten en drinken gekregen. Daarnaast wil haar behandelaar haar leefgeld beperken. Deze vorm van verplichte zorg wordt niet omschreven in de art. 8.9 brief die klaagster op 18 mei 2022 heeft ontvangen.

 

Klaagster licht toe dat zij haar pakketjes alleen maar krijgt als zij gaat werken. Dit wil klaagster niet, want zij is voor 75-100% afgekeurd en krijgt een uitkering. Als klaagster niet meewerkt, wordt zij nog meer belemmerd. Pakketjes die klaagster bestelt, worden ingehouden of teruggestuurd naar een kennis.

 

Iedereen op de afdeling mag eten wat hij of zij wil, maar klaagster heeft allerlei beperkingen opgelegd gekregen en het wordt haar moeilijk gemaakt om een blikje cola te krijgen. Klaagster mag maar één blikje cola per dag. Ook wordt er eten en drinken van klaagster uit de gezamenlijke koelkast gestolen. Klaagster zet niet haar naam op de producten, maar medepatiënten doen net of het van hen is. 

 

Klaagster weerspreekt de stelling van verweerster dat er bij haar sprake is van overgewicht. Klaagster is in contact met de diëtiste gebracht omdat zij geen bruin brood kan verdragen en daarom mag zij nu maïsbrood eten. Klaagster kon ook veel groentes niet verdragen, daar moest ze van overgeven. Inmiddels gaat dat beter en kan ze groentes weer binnenhouden. Klaagster heeft in de afgelopen periode maar één keer overgegeven nadat ze haar energy drank te snel had gedronken.

 

Ten aanzien van het leefgeld is klaagster ernstig gekort in het bedrag. De bewindvoerder had haar leefgeld al verlaagd, maar onder druk van verweerster heeft de bewindvoerder het leefgeld nog verder naar beneden bijgesteld. Klaagster wil niet bij anderen vragen om bijvoorbeeld sigaretten, ze wil zichzelf kunnen redden.

 

Tijdens een gesprek op 3 januari 2023 waar ook de pvp bij aanwezig was, heeft klaagster aangegeven dat zij het niet eens was met de beperkingen ten aanzien van de pakketjes en het eten en drinken en heeft zij de art. 8.9 brief opgevraagd. In deze brief is geen beperking om het eigen leven in te richten opgenomen.

 

Klaagster ervaart het als dat zij persoonlijk wordt aangevallen. De pvp vult aan dat er geen sprake is van ernstig nadeel of stoornis gerelateerd nadeel waarom de beperkingen nodig zouden kunnen zijn.

 

Klaagster verzoekt om een schadevergoeding van € 600,00 voor het onterecht toepassen van verplichte zorg en de (im)materiële schade die zij daardoor heeft geleden.

Verweer

Verweerster heeft in haar verweerschrift aangegeven dat klaagster een zorgmachtiging heeft die op 16 mei 2022 voor de duur van 12 maanden is verlengd. Daarop heeft klaagster op 18 mei 2022 een art. 8.9 brief ontvangen met daarin ‘het beperken van bewegingsvrijheid’ en ‘beperken op het recht op het ontvangen van bezoek’ zijn opgenomen als vormen van verplichte zorg die worden toegepast. Verweerster schrijft in haar verweerschrift dat het tot nu toe niet nodig is geweest om ook andere vormen van verplichte zorg toe te passen.

 

Voor de klacht over de voeding verwijst verweerster in haar verweerschrift naar de adviezen van de diëtiste. Klaagster gaf aan dat zij niet alle voeding kon verdragen, waarop verweerster, zo blijkt uit de decursus, de diëtiste heeft betrokken bij de behandeling. De diëtiste is dan, volgens de decursus,  vervolgens onderdeel van het behandelteam en haar adviezen zijn leidend in de behandeling. Zo mag klaagster bijvoorbeeld gebruikmaken van maïsbrood omdat zij geen bruin brood kan verdragen. Vanwege het overgewicht, zo schrijft verweerster,  bij klaagster zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van onder andere icecoffee, toetjes, cola en andere suikerintake. Er zijn inmiddels verschillende evaluaties geweest, maar dit heeft niet geleid tot andere afspraken. De adviezen vanuit de diëtiste en de afdelingsafspraken vallen onder het behandelplan. Daarnaast is er binnen de afdeling veel aandacht voor gezonde voeding, onder ander door gezonde hapjes in het weekend en vermindering van suikerinname, en dit geldt voor alle patiënten op de afdeling.

 

Wat de pakketjes en het leefgeld betreft, geeft schrijft verweerster in haar verweerschrift, dat klaagster al geruime tijd een bewindvoerder heeft die haar financiën beheert. Het is bekend

dat klaagster veel impulsieve aankopen doet en niet altijd overzicht heeft, waardoor zij bescherming nodig heeft van een bewindvoerder. De bewindvoerder bepaalt de hoogte van het leefgeld.

 

Uit de decursus blijkt dat klaagster veel in bed ligt en inactief is. Re-activatie is daarom een belangrijk onderdeel van de behandeling en er is een activeringsprogramma opgesteld. Klaagster heeft daarbij zelf gekozen voor een beloningssysteem, waarbij klaagster stempels verzamelt voor taken of naar de dagbesteding gaan. Er zijn afspraken gemaakt over wat klaagster met welke hoeveelheid stempels kan doen en klaagster was tevreden over dit systeem en wilde graag beginnen op de dagbesteding, zo schrijft verweerster.

 

Verweerster schrijft in haar verweerschrift dat er tot nu toe sprake was van samenwerking. Verweerster kan daarom niet goed duiden over welke periode de klacht gaat. Tijdens een gesprek met klaagster en de pvp op 3 januari 2023 zijn deze klachten ook niet aan de orde komen. 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8.9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een psychotische kwetsbaarheid, chronische traumatisering, lvb en middelengebruik. Klaagster klaagt over het beperken van haar vrijheden,

met name over de (post)pakketten die worden ingehouden, beperken van eten en drinken en het beperken van haar leefgeld. Klaagster wil een schadevergoeding als genoegdoening en materiële vergoeding. Haar voedsel verdwijnt uit de gezamenlijke koelkast, hoewel haar naam niet op het voedsel stond. Dit is al zeker de afgelopen 6 maanden het geval. Klaagster wil 100 euro per maand als schadevergoeding, dus 600 euro in totaal.

 

Verweerster is uitgenodigd op de hoorzitting, echter is niet verschenen en er was ook geen vervanging geregeld of mogelijk volgens de zorgorganisatie.

 

Uit het schriftelijke verweer blijkt dat gezonde voeding afdelingsbeleid betreft. De pakketten worden verstrekt aan klaagster, zodra voldaan is aan het stempelsysteem, een afgesproken systeem om klaagster te activeren. Klaagster bestelt veel. Het leefgeld wat klaagster krijgt, is afhankelijk van de bewindvoerder. Hierover zijn er gesprekken tussen verweerster met bewindvoerder.

 

De klacht betreffende het leefgeld. De bewindvoerder gaat over de financiën van klaagster. Dit onderwerp betreft geen klachtgrond op basis van artikel 10.3 Wvggz. De klachtencommissie is op grond hiervan niet bevoegd om deze klacht te behandelen.  

 

Op 16 mei 2022 is de zorgmachtiging voor klaagster voor 12 maanden verleend. Op 18 mei 2022 is er een 8.9 brief uitgereikt met als verplichte zorg: beperken van de bewegingsvrijheid om gebruik middelen te beperken en beperken van het recht om bezoek te ontvangen (sterk vermoeden dat bezoek drugs meeneemt).

 

De klacht betreffende het beperken van eten en drinken is een beperking van de vrijheid om het eigen leven in te richten. Deze vorm van verplichte zorg is opgenomen in de zorgmachtiging. Er is echter geen formele aanzegging in de vorm van een art. 8.9 brief. De uitgereikte brief van

18 mei 2022 gaat over een andere vorm van verplichte zorg; namelijk het beperken van bewegingsvrijheid.

 

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg beperking van de vrijheid om het eigen leven in te richten, stelt de commissie vast dat deze niet voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De verplichte zorg is niet besproken en niet op schrift uitgereikt. De art. 8.9 brief ontbreekt waardoor de klacht inzake verplichte beperking van de vrijheid om het eigen leven in te richten op formele gronden gegrond wordt verklaard.

 

Klaagster heeft op eigen verzoek vragen gesteld aan de diëtiste, omdat zij bruin brood niet kon verdragen. Hierop is de diëtiste aan de slag gegaan met dieetadviezen voor klaagster. Klaagster is niet obees. De regels op het gebied van eten en drinken gelden uitsluitend voor klaagster en niet voor de gehele afdeling. Deze regels worden strikt toegepast onder verzet van klaagster. Dit maakt het verplichte zorg waarvoor de waarborgen ontbreken die aan de verplichte zorg gesteld moeten worden, zoals het uitreiken van de 8.9 brief. De klacht wordt hierom gegrond verklaard.

 

Het achterhouden van de pakketjes wordt uitgevoerd door zorginstelling zonder toestemming klaagster en deels ingezet als beloningssysteem. Of klaagster geld heeft voor deze pakketten, daar gaat de bewindvoerder over. Maar achterhouden van pakketten en deze inzetten om activatie te stimuleren valt onder zorg en daarmee onder ‘ beperkingen eigen leven in te richten’.

Hoewel klaagster het in aanvang eens was met het beloningssysteem, volgens het verweerschrift van verweerster, blijkt uit de klacht en toelichting van klaagster op de hoorzitting dat klaagster het niet eens is met het achterhouden van pakketten. En daarmee valt dit achterhouden van pakketten onder de verplichte zorg, namelijk de ‘beperking het eigen leven in te richten. De klacht is daarmee gegrond.

 

Schadevergoeding is aan de orde nu de klachten ten aanzien van de beperking eten en drinken en het achterhouden van pakketten gegrond zijn verklaard. De zorgorganisatie is in de persoon van verweerster uitgenodigd voor de hoorzitting, echter verweerster is niet verschenen en ook was er niemand beschikbaar die haar kon vervangen. Op 13 januari 2023 heeft verweerster per mail laten weten dat zij niet aanwezig kon zijn bij de hoorzitting. Verweerster heeft in haar mail

d.d. 24 januari 2023 bevestigd dat zij alleen schriftelijk verweer voert. Dat de zorgorganisatie geen gehoor geeft aan de uitnodiging voor de hoorzitting is niet aan klachtencommissie te wijten. Er zijn diverse mails en telefoonverzoeken vanuit de klachtencommissie aan de zorgorganisatie uitgegaan.  Op basis hiervan heeft de klachtencommissie voldaan aan artikel 10.11 lid 3 Wvggz. De schadevergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld.

 

Gevraagd is 600 euro, namelijk 100 euro per maand voor genoegdoening en materiële vergoeding.

Er is voedsel van klaagster verdwenen uit de gezamenlijke koelkast, hoewel haar naam niet op het voedsel stond geschreven. Klaagster had dat wel kunnen doen. Op inhoud kan de klachtencommissie het beleid volgen en dat maakt de genoegdoening op formeel gebrek beperkt.

 

De klachtencommissie oordeelt naar billijkheid 15 euro per week, ergo 60 euro per maand, in totaal 6 maanden lang. Dat maakt de materiële schadevergoeding in alle redelijkheid in totaal 360 euro.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht inzake verplichte zorg beperking vrijheid het eigen leven in te richten (beperken eten en drinken en achterhouden pakketten) gegrond.

 

De klachtencommissie verklaart zich niet bevoegd inzake de klachten omtrent het beperken van het leefgeld.

 

Schadevergoeding

De klachtencommissie bepaalt de schadevergoeding in billijkheid op 360 euro.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz Klachtencommissie,

i/o

 

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6